Tips voor uw Audi banden
1. Controleer regelmatig de bandenspanning De juiste druk voor uw banden staat in de handleiding van de auto en vaak ook aan de binnenkant van de tankklep. De luchtpomp bij het benzinestation vult automatisch de luchtdruk aan tot de waarde die u invult op het display. Voor winterbanden mag u daar 0,2 bar bovenop tellen. Controleer de bandenspanning bij een koude band. Banden met een lagere bandenspanning dan voorgeschreven slijten sneller, hebben minder grip en beïnvloeden het brandstofverbruik nadelig.
2. Meet de profieldiepte 1,6 mm is het wettelijk minimum van het profiel. Maar een profiel van 3 mm kan al driekwart minder water afvoeren dan het profiel van een compleet nieuwe band. Bij winterbanden gelden er andere regels. Vervang uw banden op tijd.
3. Vervang beide banden op dezelfde as, ook wanneer slechts 1 band is afgesleten ‘Ongelijke’ banden zijn niet bevorderlijk voor de grip. Een ongelijkmatige bandenslijtage duidt vaak op een scheef wiel. Dit kan veroorzaakt zijn doordat het wiel te hard een stoep heeft geraakt. Het probleem kan verholpen worden door de auto uit te lijnen.
4. Check van tijd tot tijd de band op beschadigingen Grote barsten of uitstulpingen kunnen leiden tot een klapband.
5. Controleer regelmatig uw reserveband.
6. Ook uit een ongebruikte reserveband kan lucht ontsnappen. Controleer daarom regelmatig de spanning van de reserveband.